Hoofdpijn is een klacht die veel mensen hebben en waar vele oorzaken voor kunnen zijn. Sommige hoofdpijnklachten kunnen veroorzaakt worden door oogheelkundige afwijkingen.
De hoofdpijn die een oogheelkundige oorzaak heeft ontstaat vaak in de loop van de dag, na lang lezen of werken met een beeldscherm. Meestal zit de pijn boven de ogen of bij de slapen.
Dubbelzien (diplopie) is het tegelijkertijd zien van twee identieke beelden. Als scheelzien op latere leeftijd optreedt, is de kans op dubbelzien (diplopie) groot. Het visuele systeem is volledig ontwikkeld en de hersenen zijn niet meer in staat het beeld van het scheelstaande oog te onderdrukken. Het onderdrukken van een beeld wordt ook wel suppressie genoemd. Elk oog ontvangt een eigen beeld, deze twee beelden worden doorgezonden naar de hersenen.
Leesklachten kunnen verschillende oorzaken hebben en kunnen op verschillende leeftijden voorkomen.
De leesklachten van een vijftigjarige zijn niet te vergelijken met die van een tienjarige.
Over het algemeen kan gesteld worden dat de meeste leesklachten bij mensen van 40 jaar en ouder te wijten zijn aan een afname van het accommodatievermogen van het oog. Dit wil zeggen dat het oog zijn vermogen verliest om op alle afstanden scherp te zien door de ooglens boller of minder bol te maken (accommoderen).
Elk oog heeft zes uitwendige spieren, die ervoor zorgen dat het oog in alle mogelijke richtingen kan bewegen. Iedere oogspier heeft zijn eigen functie. De oogspieren worden aangestuurd vanuit de hersenen, door drie verschillende hersenzenuwen, te weten..
Elk oog heeft zes oogspieren, vier rechte en twee schuine spieren. Bij een rechte oogstand is er een goede balans tussen alle oogspieren. Deze balans zorgt voor een goede samenwerking van de twee ogen.
Nu kan het zijn dat deze balans verstoord is. De ogen staan dan niet meer recht, één van beide ogen wijkt dan af. Dit is scheelzien (strabismus).
Er zijn verschillende vormen van scheelzien. Zo kan het afwijkende oog naar binnen draaien (naar de neus), naar buiten draaien (naar het oor), naar boven en naar onderen. Ook zijn er combinaties mogelijk. Hieronder zullen we daar dieper op in gaan.
Wanneer we op korte afstand naar een voorwerp kijken, richten beide ogen zich neuswaarts om dit voorwerp enkel te zien. Deze beweging noemt men ‘convergentie’. Het vermogen tot convergeren is belangrijk voor activiteiten op korte afstand zoals lezen, schrijven, computerwerk, handwerk.
De convergentie noemt men ‘normaal’ als deze beweging van de ogen tot op het puntje van de neus kan worden uitgevoerd. Lukt dit niet of heeft men hier moeite mee, dan spreken we van een convergentie-insufficiëntie.
Bij de geboorte moeten de ogen zich nog ontwikkelen. Een baby kan nog niet goed zien en de ogen van een pasgeborene zijn ook nog niet in staat om met elkaar samen te werken. Rond de leeftijd van tien jaar zijn deze ontwikkelingen afgerond. Dat betekent dat een kind dan net zo goed kan zien als een volwassene en dat de samenwerking tussen de ogen, als hiervoor geen belemmeringen zijn, goed is.